„Vijf kilo vet eraf en drie kilo spieren er voor terug, dan kan hij weer hartstikke goed worden.” Gerard Speerstra zegt wat hij denkt over Rufus Routh, zelfs als de turner hem passeert op het moment dat naar zijn mening over diens rentree na vijf jaar absentie wordt gevraagd. Recht door zee, zo is de Friese turntrainer en technisch adviseur van de gymnastiekbond.
Maar Speerstra heeft tenminste nog hoop voor de Nederlandse kampioen van 1998 en 1999. Minder verwachtingsvol zijn andere insiders. Oud-bondscoach Hans van Zetten, tegenwoordig turncommentator bij Studio Sport: „Ik denk dat Routh te kort komt. Hij is nu nog ver van het topniveau verwijderd. Niet qua stijl en techniek, wel conditioneel. Door invoering van een nieuwe beoordelingscode heeft turnen een nieuwe dynamiek gekregen. De sport is zodanig geïntensiveerd dat het veel tijd vergt op een hoog niveau terug te keren.”
De conditionele achterstand van Routh was Speerstra zaterdag in Heerenveen tijdens de kwalificatiewedstrijd voor de wereldkampioenschappen, eind oktober in het Deense Aarhus, evenmin ontgaan. „Hij kan veel, maar houdt het niet lang vol. Het was tekenend dat hij vier van de zes oefeningen moest onderbreken. Rufus zal weer gezond moeten leven, want ik heb bepaald niet de indruk dat daar de afgelopen jaren sprake van is geweest; aan zijn lichaam te zien heeft hij menig biertje genuttigd. Desondanks zie ik mogelijkheden. Omdat hij zo veel talent heeft.”
Die bijzondere kwaliteiten zijn ook Rouths houvast voor een succesvolle rentree. „Ik ben nog maar tweeënhalve maand bezig en als ik zie wat ik nu al kan, dat is puur talent. Het zit er nog, dat voel ik. Ik kan mooi turnen, en daar gaat het vooral om. Dat het er vandaag niet uitkwam, is een gevolg van vijf jaar trainingsachterstand. Maar hoe meer kenners roepen dat het me niet gaat lukken, des te harder ga ik werken. Zo ben ik, een lefgozer maar vooral een bijter.”
Maar wat bezielt een man van 25 jaar om na zo’n lange periode terug te keren in sport waarin stilstand het synoniem voor achterstand is? Bovendien vraagt turnen het uiterste van een lichaam, meer nog dan sporten als bodybuilding, kickboxen of kooivechten, waarmee Routh de afgelopen vijf jaar zijn studie aan de sport- en bewegingsopleiding CIOS combineerde. „Ik miste het turnen. Ik kreeg steeds sterker het gevoel dat ik iets niet heb afgemaakt”, zegt Routh, wiens laatste grote wedstrijd de WK van 1999 in het Chinese Tianjin is geweest.
En in Tianjan lag ook het breekpunt van een beloftevolle loopbaan voor een turner die alom werd geprezen, maar in Nederland een aantal jaren op eenzaam niveau stond. Routh was de opvolger van de broers Christian en Alexander Selk, maar had geen concurrentie. Er was zelfs een jaar dat hij de enige deelnemer aan de Nederlandse kampioenschappen was. Maar hoe eenzaam Routh zich al die jaren ook voelde, hij gaf niet op. Omdat hij een heilig doel had: de Olympische Spelen.
In Tianjin wilde hij kwalificatie voor ‘Sydney 2000’ afdwingen met een finaleplaats op rekstok. Maar Routh kwam tweetiende van een punt te kort en was zo ontgoocheld dat hij subiet met turnen stopte. „Daar had ik dan een leven lang voor getraind. Man, wat was ik gefrustreerd. Ik vond het tijd om te gaan leven. En dat heb ik gedaan, zeker het eerste jaar. Maar na en poosje had ik de uitgaanswereld wel gezien. Je luistert steeds naar dezelfde muziek en ziet steeds dezelfde discolamp. Dat voegt niets extra’s aan je leven toe.”
Wie Routh afgelopen zaterdag in Heerenveen bezig zag, kan zich niet voorstellen dat hij zes jaar geleden bij zijn afscheid een schriel, pezig ventje was. In de splinternieuwe turnhal naast het Abe Lenstrastadion van de voetbalclub Heerenveen, loopt een boom van een kerel, die opvalt door zijn kale kop en de fel oranje turnbroek. Zijn torso is nog steeds indrukwekkend, ook al is die gekrompen door twaalf kilo gewichtsafname.
Dat moest ook wel, want begin dit jaar woog Routh nog 98 kilo. „Toen ik nog aan bodybuilding deed, was ik echt een kleerkast en had ik maar vier procent vet. Maar na een jaar stilstand wegens de ziekte van Pfeiffer veranderde de spiermassa in vet. Nadeel van vermageren is dat mijn lichaam constant verandert en daarmee ook het zwaartepunt. Dat is een handicap tijdens de trainingen. Maar vandaag bleek weer eens dat ik het van mijn talent en ervaring moet hebben, anders was mijn oefening aan de ringen bijvoorbeeld helemaal de mist ingegaan. Het leek wel trapeze, zozeer was ik aan het zwaaien. Speerstra zei na afloop: puur op ervaring heb je de oefening kunnen afmaken.”
Wie Routh zaterdag aan de ringen zag bungelen, kreeg ook niet het idee dat daar iemand hing die zich heeft voorgenomen beter terug te keren dan hij eind jaren negentig was. Het verschil met specialist Yuri van Gelder, die onmiddellijk na hem kwam, was schrijnend. Maar dat ontmoedigt Routh niet. „Niemand kan van mij verwachten dat ik in korte tijd op mijn oude niveau terugkeer. Ik hoop er over een paar maanden helemaal klaar voor te zijn. Ik merk dat het oude gevoel er nog steeds is; ik hoef het maar te zien en ik kan het, net als vroeger.”
Voorlopig is Routh veroordeeld tot de wachtkamer, want zaterdag kreeg hij te horen dat de tiende plaats in het klassement niet toereikend was voor uitzending naar de WK in Aarhus. Toen Routh dat werd verteld door topsportmanager Henk Kort, reageerde hij zonder een spoor van emotie. „Dat is topsport. Het geeft me meer tijd om me voor te bereiden op de Europese kampioenschappen die volgend jaar in Amsterdam worden gehouden. Nee, het is voor mij geen reden nu al te stoppen. Wat dacht je, zeg? Ik ga door, want ik ben geen opgever.”
Routh is inderdaad niet het type dat snel uit het lood is geslagen. De turner heeft een intensief leven achter de rug, waarin hij menige tegenslag heeft moeten verwerken. Het het overlijden van zijn (Amerikaanse) vader en jongere broer was veruit de zwaarste. Zij vonden de dood bij een auto-ongeluk, dat Routh als enige overleefde. Hij was toen twaalf jaar. „Ik denk er nog vaak aan, maar niet in negatieve zin. Ik denk zelfs dat de dood van mijn vader en broertje me altijd extra heeft gestimuleerd. Ik ben altijd positief ingesteld; ik wil geen neerslachtig leven leiden.”
Met die bril kijkt Routh ook tegen zijn financiële situatie aan. Die is allerminst rooskleurig met een schamel inkomen van de commerciële Salto-ploeg, waarvan hij sinds zijn rentree deel uitmaakt. Maar in combinatie met een bedrijf dat de benzine voor zijn auto betaalt, is dat voor de turner toereikend. „Bovendien woon ik gratis sinds ik mijn appartement in Arnhem heb verkocht en een stuk bij het huis van mijn moeder heb laten aanbouwen. Ik beschik daar over een woon- en slaapkamer, keuken en douche.” Lachend: „Ik woon in een aanleunwoning.”
Toen zaterdag bekend werd dat Routh niet langer in beeld is voor de WK keek zijn trainer Remi Lens sip voor zich uit. Hij heeft Routh overgehaald weer te beginnen en zou een meevaller wel kunnen gebruiker, zeker na zijn breuk met de succesvolle Yuri van Gelder. Maar Lens houdt moed, omdat hij gelooft in de terugkeer van Routh. „Die jongen was negentien toen hij stopte. Niet omdat zijn lichaam hem in de steek liet, maar omdat hij andere problemen had. Hij kan het nog, daar ben ik van overtuigd.”
Een versie vandit artikelverscheen ook inNRC Handelsbladvan 4 september 2006.